Goedkeuring gaat niet over het goedkeuren van al het gedrag van je kind.
Goedkeuring gaat over het goedkeuren van je kind zoals het is en het goedkeuren van zijn of haar emoties.
Peuter
Bijvoorbeeld, je kind is boos in de supermarkt. Hoe ongemakkelijk kan dat voelen als je peuter voor het oog van velen uit z’n plaat gaat en alles bij elkaar schreeuwt. Vaak zit er schaamte op. Jij hebt je kind niet in de hand waardoor het zo uit de hand loopt. Maar jij bent niet verantwoordelijk voor het gedrag van je kind. Natuurlijk mag je kind niets kapot maken of anderen slaan, maar ook je kind heeft ‘recht’ op boos zijn. Iedereen is wel eens boos. Je kan de boosheid afkeuren, maar je kan het tegelijkertijd ook ‘toestaan’. Vanuit die gedachte ‘iedereen is wel eens boos’. Niet leuk, maar wie ben jij om je kind niet toe te staan boos te zijn? Je bent er om het niet uit de hand te laten lopen en de emoties van je kind te reguleren. Maar je reguleert geen emoties door ze niet toe te staan. Opmerkingen als ‘houd op’, ‘doe normaal’, ‘stop met boos zijn’, ‘nu weet ik het wel’ gaan jullie allebei niet helpen. Boos zijn mag. Veel mensen zeggen dit soort opmerkingen toch snel uit schaamte, of uit ergernis, of uit zelfs verongelijktheid, je kind doet jou iets aan door jou je zó ongemakkelijk te laten voelen.
Je reguleert de emoties van je kind door begrip te tonen en daarnaast te begrenzen. ‘Je wilt iets wat niet mag van mij en daarom ben je boos. Dat begrijp ik. Je mag boos zijn, maar je mag het nog steeds niet. Je mag ook niet iets kapot maken of mij slaan.’ Compassie, maar wel duidelijkheid. Boosheid heeft uiting nodig. Onderdrukte boosheid kan veel schade aanrichten bij je kind.
Schoolkind
Bijvoorbeeld, je dochter is erg zuinig op haar spullen. Als ze iets nieuws heeft gekregen vindt ze het moeilijk haar speelgoed te delen met broertjes of zusjes of andere kinderen. Ze is zo blij met haar nieuwe speelgoed en heeft 100 ideeën over hoe en wat ze er mee wil spelen. Als er een vriendinnetje komt spelen, wil ze het niet delen en komt er ruzie omdat het vriendinnetje er wel graag mee wil spelen, maar je kind staat het niet toe. Je kan je kind dwingen haar speelgoed te delen. Dan keur je het gedrag af. Maar je keurt ook je kind af. Je kijkt niet verder dan ‘niet willen delen’. Natuurlijk is delen een goede eigenschap, maar je kind kan niet alles hebben. Perfecte kinderen bestaan niet. Zuinigheid op haar eigen spullen is eigenlijk wel een goede eigenschap. Zo lang je dat niet kan zien en je kind daarom gaat goedkeuren, zal het je kwalijk nemen dat je haar dwingt iets te doen wat ze niet wil. Je kan beter afspraken maken van tevoren: dat waarvan je echt niet wil dat een ander er mee speelt, ruim je op in je eigen kamer, en wel zo dat anderen het niet zien en het niet ongewild kunnen pakken.
Puber
Bijvoorbeeld je puber die een feestje geeft, wat totaal uit de hand loopt. Natuurlijk mag je boos zijn als je huis wordt afgebroken, maar stel eerst vragen. Wat is er gebeurd? Hoe is het zo uit de hand gelopen? Vraag eerst naar wat er is gebeurd voordat je boos wordt. Probeer begrip op te brengen. Zeker pubers hebben begrip en respect nodig. Daar kom ik later op. Zoek voor goedkeuring naar de intentie van je kind. Wat heeft je kind wél gedaan om te voorkomen dat het uit de hand liep? Wellicht meer dan je denkt…
Je kind was wellicht niet opgewassen tegen groepsdruk. Het wilde wel stoppen, maar wist niet hoe of durfde niet. Keur je dan het gedrag goed? Nee, maar je keurt wel je kind goed die er over heeft nagedacht, iets heeft geprobeerd om het te stoppen én je hebt compassie met je kind dat het niet lukte. Heeft het consequenties? Wellicht, dat is aan jou, maar niet vanuit boosheid en oordeel over het resultaat. Mogelijk vanuit het vergoeden van de schade. Maar zie de intentie van je kind. Vraag eerst wat er is gebeurd, hoe heeft je kind het beleefd? En dan kan je je kind goedkeuren zoals het is en ondersteunen in zelfvertrouwen indien nodig. Je kan je kind goedkeuren in de emoties die komen kijken bij groepsdruk, onzekerheid of een gebrek aan zelfvertrouwen of moed. Vertrouwen, begrip en respect voor je kind zijn hier ook heel belangrijk.
Onduidelijke scheidslijn
En natuurlijk is die scheidslijn soms heel onduidelijk. Je laat je kind ver gaan in door jou ongewenst gedrag omdat je het niet wil betuttelen of je wilt het helpen zelfstandigheid te ontwikkelen. Waar ligt dan de grens dat het niet meer ok is voor jou of een ander?
Dat kan je alleen voelen in je hart. Maar dan moet je wel je hart laten spreken. En er naar luisteren. Dat vergt oefening. Ook ik oefen hierin elke dag weer. En het wisselt ook wat ik kan hebben. Het gaat om de balans van het goedkeuren van je kind als mens met al zijn of haar emoties en begrenzen.
Rekening houden met jezelf
De ene ouder kan veel rommel om zich heen verdragen en een ander niet. De ene ouder kan tegen veel drukte en een ander niet. Je mag ook rekening houden met jezelf. Met je eigen gevoelens. Begrenzen van gedrag mag altijd, moet zelfs. Maar blijf altijd je kind als kind goedkeuren. “Jij bent ok, je gedrag heb ik moeite mee. Omdat het over andermans of mijn grenzen gaat of omdat je niemand mag dwingen.” Maar niet omdat jij als ouder er geen zin in hebt of omdat het je niet uitkomt, of omdat je je schaamt voor het gedrag van je kind. Schaamte voor je kind is het tegenovergestelde van goedkeuring. Je mag altijd trots zijn op je kind, ook als het sociaal ongewenst gedrag vertoont. Iedereen maakt fouten en je kind mag nog leren om te gaan met emoties. Daar ben jij voor. Help je kind in plaats van je te schamen. Dit vergt oefening. Wees ook mild voor jezelf, geef ook jezelf compassie.
Zelfstandigheid
Op de grens van goedkeuring en aanmoediging ligt je kind aanmoedigen dingen zelfstandig te doen. Dit komt echt tot uiting in de kleine dagelijkse dingen. Door het knoeien met eten goed te keuren, of tijd te nemen en te wachten bij bijvoorbeeld het schoenen aantrekken, moedig je je kind aan zelfstandig te worden. Door het gedrag goed te keuren, ook al is het resultaat niet zoals jij het zou doen, geef je je kind goedkeuring om te leren en dingen op zijn of haar eigen manier te doen. Je kind ontwikkelt vanzelf een ‘handige’ manier. En misschien is dat niet de manier waarop jij het zou doen… laat het! Juist hier is goedkeuring zo belangrijk. Niet steeds verbeteren of snel even zelf doen geeft je kind zelfvertrouwen; ik kan het zelf! Het is vaak makkelijker om soms even snel zelf iets te doen voor je kind, of steeds aanwijzingen te geven. Maar je kind zal denken dat het het niet goed doet en de motivatie verliezen.
Leren vanuit eigen ervaring
Moedig je kind bijvoorbeeld aan te helpen koken. En als het dat dan wil, probeer zo veel mogelijk goed te keuren. Help alleen als je kind erom vraagt. Vaak kan een kind veel meer dan je denkt. Soms mag je om te starten wel een paar aanwijzingen geven, maar probeer het te minimaliseren. Kinderen leren vanuit eigen ervaring, niet vanuit aanwijzingen of waarschuwingen!